Afbeelding
Foto: Remco Out

Prietpraat

Column Uitgeweid

Lezeressen en lezers van de Libelle kennen natuurlijk de rubriek ‘Prietpraat’, die sinds onheuglijke tijden in dit damesblad verschijnt. (Tussen haakjes: mag dat nog, ‘damesblad’?) Die rubriek bestaat uit merkwaardige uitspraken en versprekingen van kinderen. Vroeger waren dat er meer tegelijk, tegenwoordig is het er maar een per keer. Zoals die van dat meisje met een hele serie gescheiden en hertrouwde grootouders. Aan één van de grootvaders vroeg ze ooit: opa, die oma uit Hillegom, ken jij die ook? Dat was z’n ex, moet u weten, en hij was bepaald niet on speaking terms met haar. Hoe opa zich daar uit gered heeft, vertelde het verhaal niet, maar de situatie op zich was koddig genoeg. Ik herinner me ook deze: een jongetje dat logeerde bij z’n grootouders mocht oma helpen met het bakken van een cake. Vooral het aflebberen van deeghaken en het uitlepelen van de beslagkom viel in goede aarde. Bij vertrek vroeg hij: oma, als ik weg ben, ga je dan met opa likken en kleven? Ook hier tasten we in het duister aangaande het vervolg… Onze oudste twee kleinzoons zijn druk bezig met taalverwerving en -gebruik, maar dat gaat niet altijd volgens de geldende regels. De oudste is bezeten van grijpers, kranen en trekkers. Dat is pas werken. Als hij zelf tussen zijn drukke zandbakbedrijven door wat te drinken krijgt, heet dat dan ook: schaften. En als je vraagt waar zijn moeder werkt, zegt hij doodleuk: in het museum, op de trekker. 

Ziet u het voor zich, mijn schoondochter op een John Deere 6090M tussen de vitrines met kostbaarheden door? De andere kleinzoon is zich zeer van zichzelf bewust, maar gebruikt het woordje ik nog niet. Iedereen zegt ‘jij’ tegen hem, dus zegt hij zelf ook jij als hij ik bedoelt. Wat dan weer allerlei misverstanden oproept als hij met zijn grotere, ik-zeggende neef speelt. ‘Jij wil die auto!’ is voor de één duidelijk op zichzelf gericht, maar de ander steekt z’n handen al uit om met de (ook door hem felbegeerde) auto te gaan spelen en is hogelijk verbaasd dat jij hem dan nog stijver vasthoudt… Ik bracht jij naar bed en dat betekende een schone luier voor de nacht. Dat viel niet goed: jij hoeft geen schone luier, riep de kleine.

Ik begreep dat hij niet mij bedoelde, maar ging natuurlijk niet akkoord: ik vind van wel, antwoordde ik. Waarop hij snedig in zeer nieuw Nederlands antwoordde: jij vindt niet van wel…

egbertvanderweide

Uit de krant