Afbeelding

Oordelen

Column

Als ik ergens een hekel aan heb, is het wanneer iemand me 'vrouwtje' noemt. Ze mogen alles tegen me zeggen; mama, collega, muts, doos, Caro of lekker wijf voor mijn part, maar geen vrouwtje. Dan word ik boos. Ik ben geen hond. Over honden gesproken. Sinds kort heb ik een hond.

Niet zomaar eentje, nee. Het is een teef met stamboom. Een dame op stand, de crème de la crème onder de honden. Onder het mom: het kost een paar centen maar dan heb je ook wat. En het is nog een Française ook. Ze weegt nog geen 10 kilo, heeft oren waar je hallo-Jumbo tegen zegt en een blik in haar ogen waarvan zelfs ijskonijn Bridget zou smelten. Het is een handzaam modelletje, verhaart nauwelijks en luistert best goed met die kroepoek-oren van d'r.

Bovendien bezorgt ze me de broodnodige lichaamsbeweging, want je moet er wel mee aan de wandel natuurlijk. Regelmatig komen we andere honden tegen: heel gemoedelijk gaat dat altijd. Beetje snuffelen aan elkaars achterste en dan weet ze instinctief dat het goed zit. Of niet. Als dat laatste het geval is, loopt ze door: geen interesse. (Zou bij ons mensen ook makkelijk zijn, als we daar zo snel en op die manier achter konden komen, ha!)

Pasgeleden kwam ik tijdens het laatste avondrondje een man tegen met twee van die kleine ADHD-keffers. Mijn vader noemde ze vroeger heel anders, maar laat ik het netjes houden. U kent ze wel. Op zich niets mis mee, maar ze blaffen zo irritant. Blaffen is het niet. Ze keffen. Grote honden keffen niet. Die blaffen. Zelfs die kleine van mij.

Enfin. Lang verhaal kort: mijn hond liep los en die twee van hem ook. Hysterisch keffend naar mijn mademoiselle, die vervolgens opkijkt naar mij met een blik van: waar is de Retalin? Mijn hond negeert de twee hysterica, maar de man reageert net zo opgewonden als z'n viervoeters: "HAAL DIE PITBULL WEG", schreeuwt hij naar me. Ik kijk hem verbaasd aan en zeg dat mijn hond een Franse Bulldog is en bovendien geen kwaad in zich heeft. "KAN ME NIET SCHELEN WAT HET IS!", blaft hij (hij kan het wel). Volgens de man is mijn 'soort' hond agressief. Ondertussen is een van zijn honden tussen ons in gaan staan en plast bijna over mijn nieuwe Nikes. Hond en baas kijken me venijnig aan. Als hij het zou kunnen, had ook de baas zijn bovenlip grommend omhoog getrokken.

Mijn welopgevoede Française huppelt ongestoord verder. Ik blijf vriendelijk, dat lijkt me beter. Als de man eindelijk bedaart en inziet dat hij te vroeg oordeelde, biedt hij zijn excuses aan. "Een van mijn schatjes is pas gebeten door nét zo'n hond, vandaar", legt hij uit.

Terwijl hij zijn weg vervolgt kijkt hij nog even om en glimlacht verontschuldigend: "Sorry hoor vrouwtje!" roept hij me na...

Caroline Spaans, redacteur

Uit de krant