Afbeelding

Spelletje

Column

Niets leuker dan vanaf een terras mensen kijken. Nog leuker: vanaf een terras in de zon mensen kijken. Daarvan werd de afgelopen dagen volop gebruik gemaakt.

Onze regio werd dit weekend overspoeld door dagjesmensen alsof het hoogzomer was. Bomvolle terrassen, verhitte kelners en serveersters, (grappig eigenlijk: wat een ouderwetse, niet-genderneutrale zelfstandige naamwoorden zijn dit. Ober, nog eentje! Je hebt vrouwelijke schilders en mannelijke receptionisten. Maar geen vrouwelijke kelners of obers, toch? Of een mannelijke serveerster. Ja, die heb je wel. Maar dan heet het een serveerder. Dat lijkt me er meer eentje met een racket in z'n hand in plaats van een dienblad. Maar dit, uiteraard, geheel terzijde).

Waar was ik gebleven: terras, lekker weer. Wat een genot. En wat een ergernis.

Nadat ik ruim een half uur had gewacht op een plekje, plofte ik neer op een uiterst oncomfortabele steigerhouten bank. De kussens waren geconfisqueerd door de buren, zag ik vanuit mijn ooghoeken. Terwijl ik om me heen keek naar iemand met een dienblad, begon naast me een meningsverschil tussen twee viervoeters. De ruzie liep hoog op, zo te horen. Het hele terras keek geërgerd op, maar de eigenaren gingen stoïcijns door met hun conversatie en leken geenszins van plan hun harige kroost te corrigeren. Net als de ouders een eindje verderop met hun jengelende kleuter.

Ik bleef zitten waar ik zat: mens erger je niet, klonk het mantra in mijn hoofd. Maar het kwam niet boven de loungemantra uit, dat hard uit de speakers boven mij schalde. Waar bleef die ober nou? Ik had wel zin in een koud biertje. Ha! Daar zal je 'm hebben. Ik stak mijn vinger in de lucht maar helaas. Hij zag me niet en liep gehaast met een vol blad lege glazen terug het café in.

De ouders met de jengelende kleuter stapten goddank op, maar maakte plaats voor een groep luidruchtige jongens, die merkbaar meer koele biertjes op hadden dan die ene, waar ik zo naar verlangde. In een oogwenk was de ober terug met een vol blad bier.... voor de tafel van de zojuist aangeschoven mannen. En hij was verdwenen voordat ik er goed en wel erg in had. De keffers begonnen opnieuw en de muziek ging een tandje luider. Mijn zonnige bui voelde ik langzaam wegebben. Ik had inmiddels houten billen van die steigerbank en hoofdpijn van een combinatie van muziek, hondengeblaf, kleutergejengel en de infantiele alcoholische uitlatingen van een groep aangeschoten tieners.

'Is deze plaats vrij?' vroeg een stel toen ik opstond. Hoopvol keken ze me aan. 'Ja. Maar je bent gewaarschuwd. Je wordt op de proef gesteld: ze spelen hier 'mens erger je niet'. Zonder bord en zonder dobbelstenen. Veel succes'.

Caroline Spaans, redacteur

Uit de krant