Afbeelding

Anne

Column

In het dorp waar ik ben opgegroeid, deed mijn moeder boodschappen bij de groenteboer, de slager en de bakker. Dat 'boodschappen doen bij de middenstander' doe ik ook. Hoewel ik houd van de grootgrutter, loop ik vaak binnen bij de kleine zelfstandigen. Gewoon. Omdat ik vind dat dat zo hoort.

De bakker in ons dorp was echt zo'n ouderwetse Otje-bakker. Kent u die? Van Annie M.G.? Een grote, forse man die, zichtbaar, geniet van zijn eigen taart met slagroom, rode ronde wangen, een blauw-geruite broek, wit jasje met grote knopen en een witte koksmuts op. Hij had altijd vegen meel op zijn theedoek, die óf over zijn schouder, óf aan zijn broeksriem hing.

Hij had een zware basstem, onze bakker. Anne heette hij. Zijn familie kwam uit Friesland. Hij was getrouwd en had drie kinderen. Anne rookte zware shag en die zelfgerolde sigaret bungelde altijd in een van zijn mondhoeken als hij door de winkel heen moest, om iets zwaars te tillen waar hij beide handen voor nodig had. Beresterk was hij!

Mijn moeder kocht er dagelijks vers brood, waardoor het snel opviel toen de bakker een tijdje uit beeld was. "Hij zal toch niets mankeren?", vroeg ze tijdens het eten aan mijn vader. Volgens mijn vader zat er veel meer achter zijn afwezigheid. Hij had van horen zeggen dat Anne in vrouwenkleren was gespot. Als 9-jarig meisje wist ik niet wat ik hoorde. Een man in vrouwenkleren? Ondenkbaar! Maar het 'ergste' moest nog komen: de bakker had zich 'laten ombouwen'. Daarom was hij zo lang weggeweest. Zijn rentree was er eentje die het dorp deed schudden op haar grondvesten.

Boodschappen doen was ineens heel spannend: met open mond hebben mijn kinderogen hem aangestaard. Mijn Otje-bakker. Met lippenstift, ogenschaduw en een permanentje in zijn donkerrood geverfde haren. Z'n koksmuts was verleden tijd. Alsmede zijn geruite broek en witte jas. Hij droeg een jurk met een schort er over en schoenen met een sleehak. In zijn oren hingen gouden hangers.

"Dag dames", begroette hij ons met diezelfde basstem. Ik schrok er van. Hij tilde, ietwat wijdbeens, een zware oven van de vloer. In zijn mondhoek een sjekkie. Hij/zij was lange tijd dé bezienswaardigheid van het dorp. Heel verdrietig eigenlijk, maar Anne ging daar goed mee om. Zijn naam heeft hij niet hoeven veranderen, zijn vrouw heeft hem nooit verlaten en zijn kinderen hoefde ook geen mama te zeggen ineens. Dat vertelde hij iedereen die het horen wilde.

Mijn meiden vinden dit verhaal niet zo bijzonder. Homo, bi, transgender, whatever.

Ze groeien, wat dat aan gaat, op in een tolerante maatschappij en denken niet in hokjes blauw/roze en man/vrouw. Als ik terugdenk aan Anne weet ik het zeker: hij zat in het verkeerde lijf.

Caroline Spaans, redacteur

Uit de krant