Afbeelding
Foto: remco out

Vogeltjes kijken

Column

Ik heb in ons nieuwe huis een werkkamer van bescheiden afmetingen: net ietsje groter dan de vaste kast die ik in Noordwijkerhout had. Maar dat deert mij geenszins. Ik kan er doen wat ik wil doen. Ik hoef er ook zoveel niet meer te doen. De kamer heeft een prachtig uitzicht: ik kijk over de ruim bemeten tuinen van onze achterburen heen. Alle royaal met bomen en struiken beplant. Dat trekt veel vogels: ze hebben hier sowieso de ruimte, met landgoed Oostergeest en het bos van Crantz vlakbij. Ons eigen tuintje mag nog geen naam hebben. Helemaal betegeld, geen plek waar vogels graag komen. Dat gaat veranderen. Ik houd u op de hoogte. Tot die tijd doe ik het met wat er vliegt en fladdert rondom. Kraaien, eksters, merels en mezen van diverse soort, mussen en roodborstjes. Iets verder weg leven spechten, buizerds en puttertjes. Ooievaars zijn er ook – maar die houd ik op afstand. Laatst belde er een ornithologisch zeer ervaren vriendin. Zij kan het roepen van een zieke koolmees onderscheiden van de roep van een gezonde: 'hoor je niet hoe schor die is?' Ik hoor dat niet. Zij woont nog bosrijker dan wij. Ze is bovendien verleidelijk van aard: hun tuin is een waar vogelrestaurant, het is er een komen en gaan van soms zeer bijzondere vogels. Groene spechten en goudhaantjes, dat soort spul. Die zie ik hier niet. Wel 5 eksters tegelijk, vertelde ik haar door de telefoon. Het deed haar niets. Maar juist toen hipte er, net als elke ochtend, over het platte dak naast mijn studeerkamerraam een gele kwikstaart. Ik heb dat nagezocht in een vogelgids. Wat het beestje hier doet weet ik niet, hij prefereert stromend water. Met zulke kieskeurigheid moet de vogelstand wel achteruit gaan, denk ik dan. Maar die gele kwikstaart laat zich niet voor de gek houden door statistieken. Hij is zeldzaam genoeg om bij de vogelvriendin een zekere opwinding te bewerken: de gele kwikstaart?! Er klonk iets van ongeloof door in haar stem. Dus nu zit ik bijna hele dagen op mijn kamertje, fototoestel in de aanslag, om haar te kunnen overtuigen. Maar ja, hoe gaat dat: het beestje heeft zich in geen dagen laten zien. Eén troost heeft dat: ik zie ze ook nog niet vliegen.

egbert van der weide

Uit de krant